Messing
Legeringen van koper met meer dan 15% zink worden messing genoemd. Onder 15% zink wordt in het algemeen over tombak gesproken. Naast zink worden nog andere legeringselementen in messing toegepast, zoals lood ter verbetering van de verspaanbaarheid en tin ter verbetering van de corrosieweerstand. De toevoeging van zink resulteert in een stijging van de sterkte. Tot ca. 28% zink nemen ook de rek en, heel belangrijk, de koudvervormbaarheid toe. Echter, de warmvervormbaarheid neemt af. Boven 28% zink nemen de rek en de vervormbaarheid weer af. Tot ca. 38% zink is bij kamertemperatuur de structuur van messing homogeen en bestaat uit α-mengkristallen. Boven ca. 38% zink bestaat bij kamertemperatuur de structuur uit een mengsel van α+β mengkristallen. Door de aanwezigheid van de β-fase neemt de koudvervormbaarheid aanzienlijk af. De toepassing van legeringen met grofweg 39 tot 46% zink berust vooral op de goede warmvervormbaarheid van de β-fase. Omdat deze fase bij kamertemperatuur voor de meeste toepassingen te bros is, wordt in het algemeen een compromis gezocht door een samenstelling te kiezen die een mengsel van beide fasen geeft. Door het legeren met zink nemen uiteraard ook de warmtegeleidbaarheid en de elektrische geleidbaarheid af.
Corrosie
Messingkwaliteiten onderhevig aan een in- of uitwendige trekspanning zijn met name in ammoniakrijke milieus gevoelig voor spanningscorrosie; een corrosieproces waarbij producten of onderdelen vrij onverwacht scheuren. Aangezien spanningscorrosie alleen optreedt bij trekspanning in een corrosief milieu, kan spanningscorrosie voorkomen worden door de trekspanning op te heffen. Dit kan bijvoorbeeld door spanningsarmgloeien of zachtgloeien of door het corrosieve milieu te verwijderen. Bij messing wordt spanningscorrosie ook wel ‘seizoenziekte’ genoemd.
Een andere vorm van corrosie die bij messing, bijvoorbeeld in zeewater, wordt waargenomen is het ontzinken. Bij deze vorm van corrosie wordt het zink uit de matrix opgelost en er blijft een poreus en zwak koper over.
Lasbaarheid
Messing is in het algemeen minder goed lasbaar dan ongelegeerd koper. De lasbaarheid neemt met toenemend percentage zink af. De problemen die bij het lassen van messing ontstaan, zijn terug te voeren op de lage dampspanning van zink. De tijdens het lassen verdampte zink kan als gas in de las ingevangen worden en zo ernstige poreusiteiten veroorzaken. Ook kan een deel van de toxische zinkdamp vrijkomen, zodat tijdens het lassen voor een adequate rookafzuiging en behandeling van de afgezogen lucht gezorgd moet worden. Tot ca. 3 mm verbindingsdikte wordt vaak zonder toevoegmateriaal gelast. Om poreusiteit zoveel mogelijk te voorkomen dient met zo hoog mogelijke snelheid gelast te worden. Bij grotere dikten wordt in het algemeen toevoegmateriaal gebruikt. Naast een hoge lassnelheid kan in dit geval de poreusiteit onderdrukt worden door gebruik te maken van zinkvrije toevoegmaterialen. Hierbij zal de las overigens wel van kleur afwijken ten opzichte van het basismateriaal.
Verspaanbaarheid
Om de verspaanbaarheid van messing te verbeteren, kunnen -evenals dat bij andere materialen het geval is- laagsmeltende elementen zoals lood, tellurium, bismuth en dergelijke aan het materiaal toegevoegd worden. Het meest toegepaste element ter verbetering van de verspaanbaarheid van messing is lood. Dit element is onoplosbaar in α-messing. Het is als deeltjes lood fijn verdeeld in de matrix. Op deze wijze vormt lood een materiaalonderbreking, die er, samen met het feit dat lood zacht is, voor zorgt dat de spaan makkelijk breekt. Het positieve effect van lood op de verspaanbaarheid van messing neemt met toenemend percentage lood tot ca. 3,25% toe. Toevoegingen van lood boven 3,25% hebben geen verdere verbetering van de verspaanbaarheid tot gevolg.
Koud- en warmvervormbaarheid
Een nadeel van de toevoeging van laagsmeltende elementen zoals lood, is het negatieve effect op zowel de koudvervormbaarheid, de warmvervormbaarheid als de lasbaarheid. Bij koudvervormingen zoals dieptrekken en buigen kunnen de looddeeltjes scheurinitiërend werken, waardoor de vervormbaarheid van de loodhoudende messingkwaliteiten slechter is dan van de overeenkomstige loodvrije legeringen. Bij de warmvormgevingstemperatuur is de in de α-fase niet oplosbare laagsmeltende toevoeging vloeibaar, waardoor gemakkelijk warmscheuren kunnen ontstaan. Lood is in de β-fase op hoge temperatuur wel oplosbaar, zodat in de praktijk de meeste automatenkwaliteiten zodanig van samenstelling zijn dat bij de warmvormgevingstemperatuur de structuur geheel of op zijn minst voor een groot deel uit de β-fase bestaat. Dit betekent dat automatenmessing in het algemeen op zijn minst ca. 36% zink zal bevatten. Bij hogere zinkpercentages zal ook bij kamertemperatuur nog β-fase aanwezig zijn, waardoor de koudvervormbaarheid nog verder nadelig beïnvloed wordt.
Kwaliteit: CuZn37
De legering CuZn37 is de meest toegepaste messingkwaliteit. Het materiaal combineert een nog steeds goede vervormbaarheid bij bijvoorbeeld buigen en dieptrekken met een redelijke sterkte. Ook deze messingkwaliteit is gevoelig voor spanningscorrosie indien in- of uitwendige trekspanningen aanwezig zijn.
De sterkte van deze kwaliteit kan, evenals bij andere messingkwaliteiten, alleen verhoogd worden door kouddeformatie en de daarmee gepaard gaande versteviging. Uiteraard zal door een dergelijke bewerking de vervormbaarheid afnemen. Door het gunstige verstevigingsgedrag wordt de legering CuZn37 ook veelvuldig in koudgewalste toestand als verenmateriaal toegepast.
Bij het lassen van de kwaliteit CuZn37 in de verstevigde toestand moet rekening gehouden
worden met een daling van de sterkte in de wamtebeïnvloede zone.
De toepassingen van CuZn37 zijn ongeveer dezelfde als voor CuZn30; daarnaast wordt deze
kwaliteit onder andere in de elektrotechniek ook als verenmateriaal toegepast.
lasbaar met alle voor messing gangbare lasmethoden.
In verband met gezondheidsrisico’s zal voor een adequate afzuiging
gezorgd moeten worden.
Spanningsarmgloeien
200-300 °C
450-600 °C
Messing CuZn37-R300
Platen, zacht
- Kwaliteit
- volgens EN 1652
- Toleranties
- volgens EN 1652
- Aanduiding volgens EN 1412
- CW508L
- De technische gegevens van deze kwaliteit staan in tabel 6 en 7 op pagina 649 en 650.

Gebruikelijke voorraadsafmetingen. Andere afmetingen en/of kwaliteiten op aanvraag.
Technische gegevens



Verkooppunten
Messing CuZn37-R350
Platen
- Kwaliteit
- volgens EN 1652
- Toleranties
- volgens EN 1652
- Aanduiding volgens EN 1412
- CW508L
- De technische gegevens van deze kwaliteit staan in tabel 6 en 7 op pagina 649 en 650.

Gebruikelijke voorraadsafmetingen. Andere afmetingen en/of kwaliteiten op aanvraag.
Technische gegevens



Verkooppunten
Messing CuZn37-R350
Platen, éénzijdig gepolijst en gefolied
- Kwaliteit
- volgens EN 1652
- Toleranties
- volgens EN 1652
- Aanduiding volgens EN 1412
- CW508L
- De technische gegevens van deze kwaliteit staan in tabel 6 en 7 op pagina 649 en 650.
Technische gegevens



Verkooppunten
Kwaliteit: CuZn39Pb2/CuZn40Pb2
Op grond van de samenstelling zullen deze legeringen bij kamertemperatuur bestaan uit een mengsel van α + β-mengkristallen. Dit betekent dat de vervormbaarheid bij kamertemperatuur slechts matig is. De warmvervormbaarheid daarentegen is uitstekend. Met name de legering CuZn40Pb2 wordt dan ook gebruikt voor het extruderen van profielen. Voor zeer dunwandige profielen wordt ook de legering CuZn41Pb1Al gebruikt. De toevoeging van lood verbetert de verspaanbaarheid, echter de lasbaarheid wordt er zeer nadelig door beïnvloed.
lassen wordt niet aanbevolen.
Spanningsarmgloeien
200-350 °C
450-650 °C
Graveermessing CuZn39Pb2-R490
Platen
- Kwaliteit
- Volgens fabrieksspecificaties
- Toleranties
- Volgens EN 10051
- De technische gegevens van deze kwaliteit staan in tabel 6 en 7 op pagina 649 en 650.

Gebruikelijke voorraadsafmetingen. Andere afmetingen en/of kwaliteiten op aanvraag.
Technische gegevens


